Veelal heeft delegeren een negatieve connotatie, terwijl het juist te beschouwen valt als een bijzonder efficiënte werkwijze. Het sleutelwoord bij delegeren is: communicatie. Delegeren betekent namelijk niet dat je vervelende klussen op een ander afschuift, maar dat je werkzaamheden, in overleg, neerlegt bij degene die deze het beste uit kan voeren. Wil je weten hoe je dat doet? Dit artikel vormt een beknopte assertief cursus, waarin je leert hoe je (beter) kunt delegeren op de werkvloer.
1. Voldoende tijd
Vraag aan je collega of er ruimte is in diens planning voor de te delegeren taak. Het kan wel zo zijn dat een collega het meest geschikt is om een bepaalde taak uit te voeren, dit wil niet zeggen dat hij of zij er op dat moment de tijd voor heeft.
2. Juiste taak
Kies een taak die je daadwerkelijk kunt delegeren. Dit wil zeggen:
- De taak ligt buiten jouw expertisegebied, maar binnen het expertisegebied van een collega.
- De taak zit jouw werkzaamheden en/of persoonlijke ontwikkeling in de weg.
- De taak is leerzaam voor een collega.
3. Positieve boodschap
Succesvol delegeren hangt nauw samen met hoe je de boodschap aan je collega overbrengt.
- Leg uit waarom je de taak aan de betreffende collega over wilt dragen.
- Bespreek hoe je collega de taak kan voltooien.
- Uit je waardering over het gegeven dat je collega jou helpt door deze taak over te nemen.
Het is belangrijk dat je collega zich niet in het nauw gedreven voelt, maar ziet dat de taak aansluit op diens kennis, kunde en wensen. Als jij de boodschap met vertrouwen brengt, is de kans groot dat je collega overstag gaat.
4. Verantwoordelijkheid loslaten
Wees je ervan bewust dat delegeren betekent dat je de verantwoordelijkheid aan een ander overdraagt. Als je een collega geschikt vindt om een taak naar te delegeren, dien je er ook vertrouwen in te hebben dat hij of zij de taak goed uit kan voeren. Bemoeienis is irritant en bovendien ontzettend inefficiënt.